In de IMA Atlas zijn statistieken opgenomen omtrent de sociale rechten van de personen die bij een Belgisch ziekenfonds zijn aangesloten (rechthebbenden). Een aantal van deze sociale rechten worden toegekend aan rechthebbenden met een laag inkomen. In deze Atlas Focus gaan we dieper in op de indicatoren Verhoogde Tegemoetkoming (VT) en Vervangingsinkomen voor 65-plussers.
Methodologie
De socio-economische en demografische eigenschappen zijn afgeleid uit de Populatie-databank van het IMA. Per jaar worden statistieken gemaakt voor de volledige populatie verzekerden van de verplichte ziekteverzekering, ook personen die in de loop van het jaar geboren werden of overleden worden dus meegeteld.
Wat is de verhoogde tegemoetkoming?
De Verhoogde Tegemoetkoming (of VT) is een sociaal statuut voorzien voor personen en gezinnen met een laag inkomen of die een sociale uitkering ontvangen. Om voor deze groep de toegang tot de gezondheidszorg te vergemakkelijken, krijgen zij een hogere terugbetaling voor de kosten voor geneeskundige zorgen en lagere drempel in het kader van de maximumfactuur.
Gezien de criteria om dit statuut te krijgen, wordt het vaak gebruikt in onderzoek als een benadering voor een kwetsbare socio-economische status. Om die reden zijn er op de IMA Atlas veel statistieken terug te vinden waarbij gefilterd kan worden op personen met een Verhoogde Tegemoetkoming. Het gaat echter om een benadering van de socio-economische status, en er zijn een aantal factoren waarmee rekening gehouden moet worden:
- vanaf 65 jaar komen meer personen in aanmerking voor dit recht, aangezien de meesten een laag wettelijk pensioen ontvangen en met eventuele inkomsten op kapitaal wordt niet integraal rekening gehouden;
- het recht wordt niet automatisch toegekend aan personen met een laag inkomen, maar moet aangevraagd worden.
Om die reden geeft Verhoogde Tegemoetkoming waarschijnlijk een onderschatting voor het aantal mensen met een lager inkomen, terwijl het bij 65-plussers wellicht het aantal personen met een kwetsbare socio-economische status overschat.
Dit statuut bestond al in zekere vorm van bij de invoering van de verplichte ziekteverzekering in 1963 en was voorbehouden voor weduwen en weduwnaars, invaliden, gepensioneerden en wezen (afgekort WIGW-statuut) met een laag inkomen. Nadien werden hier nog langdurig werklozen (minstens drie maanden), zelfstandigen met overbruggingsrecht (minstens één maand), eenoudergezinnen en gehandicapten in opgenomen. In 2007 kreeg het de naam RVV-statuut (recht op verhoogde tegemoetkoming) en werd het OMNIO-statuut geïntroduceerd. OMNIO voorzag een verhoogde tussenkomst voor personen die niet onder de sociale categorieën vielen, maar wel een laag inkomen hadden. In 2014 werden de twee statuten in elkaar geïntegreerd.
Verhoogde tegemoetkoming in cijfers
In 2022 had 19,9% van de Belgen recht op een verhoogde tegemoetkoming. Dit percentage stijgt sinds 2007, het jaar dat het OMNIO-statuut werd ingevoerd. In Brussel heeft bijna één op drie dit sociale statuut, bijna een verdubbeling tegenover 15 jaar eerder. In Wallonië gaat om het om iets meer dan 20% van de inwoners, in Vlaanderen om iets meer dan 15%.
Bij de bevolking op actieve leeftijd volgen de cijfers dezelfde curve, maar de percentages liggen iets lager. In 2022 had 16% van de inwoners van België van 25 tot 64 jaar recht op verhoogde tegemoetkoming.
De stijging van het percentage rechthebbende is niet noodzakelijk het gevolg van een (zelfde) stijging van het aantal personen met een laag inkomen. Personen met een laag inkomen die geen sociale uitkering ontvangen, krijgen dit immers niet automatisch toegekend, maar zij moeten dit aanvragen bij hun ziekenfonds. Volgens een steekproef van de Universiteit Antwerpen neemt een grote groep potentiële rechthebbenden dit recht niet effectief op.
Wat is het vervangingskomen voor 65-plussers?
In deze indicator op de IMA Atlas worden een aantal hulpsystemen gegroepeerd waar 65-plussers met een laag inkomen gebruik van kunnen maken:
- inkomensgarantie voor ouderen;
- gewaarborgd inkomen voor bejaarden;
- leefloon en steun van het OCMW.
De inkomensgarantie voor ouderen (IGO) is een minimuminkomen voor 65-plussers die niet over voldoende financiële middelen beschikken en is de opvolger van het gewaarborgd inkomen voor bejaarden (GIB). Deze uitkering wordt toegekend door de Federale Pensioendienst.
Het OCMW biedt financiële, psychosociale en medische ondersteuning voor personen (niet enkel 65-plussers) die onvoldoende inkomen hebben om een menswaardig leven te leiden en hier niet met eigen inspanningen verandering in kunnen brengen. Het leefloon is een vorm van financiële ondersteuning voor mensen van wie het inkomen lager is dan het leefloonbedrag, waarbij dit verschil wordt bijgepast door het OCMW.
Vervangingsinkomen 65+ in cijfers
Iets meer dan 5% van de 65-plussers in België heeft een vervangingsinkomen. Op Belgisch niveau is dit percentage de voorbije 20 jaar redelijk stabiel, maar tussen de gewesten zijn er grote verschillen. In Brussel ontvangt meer dan 15% van de 65-plussers een vervangingsinkomen, vergeleken met 6% in Wallonië en bijna 4% in Vlaanderen. Sinds 2005 is het percentage in de hoofdstad bijna verdubbeld. In de andere grote steden in Vlaanderen en Wallonië zijn er echter ook grote stijgingen te zien.