België scoort bijzonder slecht inzake straling om medische redenen. In vergelijking met Frankrijk liggen de gemiddelde dosis straling over de gehele bevolking én de gemiddelde dosis straling per blootgestelde inwoner hier veel hoger. Sommige leeftijdscategorieën lopen zelfs vijfmaal meer risico op blootstelling aan straling dan in Frankrijk. Dat staat te lezen in een studie over de gevolgen van het repetitief karakter van radiografische onderzoeken, uitgevoerd door het Intermutualistisch Agentschap (IMA) in opdracht van het RIZIV. Het IMA ging ook na of een centraal register kan bijdragen tot het voorkomen van die overbodige en schadelijke onderzoeken. Het IMA baseerde zich hiervoor op gegevens van een representatieve steekproef tussen 2002 en 2008.

Bijna 90 procent van de Belgische bevolking onderging in voornoemd tijdsbestek bij tenminste één gelegenheid medische beeldvorming. Bij 43 procent werden meer dan 10 prestaties beeldvorming aangerekend. Gelukkig gaat niet alle medische beeldvorming gepaard met straling : echografie en MRI gebeuren zonder.

Na een selectie van de meest frequente onderzoeken werd gefocust op de radiografie van de lumbale wervelzuil en thorax alsook op de beeldvorming in de tandheelkunde. Een radiografie van de lumbale wervelkolom is in de meeste gevallen nutteloos, toch werden jaarlijks 344.000 dergelijke onderzoeken aangerekend - voor een totaal bedrag van ruim 15 miljoen euro. De combinatie van een radiografie en CT-scan van de lumbale wervelzuil komt het meest voor. In de periode 2002 -2008 noteerde men 426.720 gevallen . Binnen een periode van 90 dagen werd 50.240 keer een radiografie van de lumbale wervelzuil herhaald . In 40 procent van de gevallen leverde dezelfde arts het voorschrift af. Bij de combinatie van radiografie, CT- scan en NMR kwam het voorschrift in 58 procent van de gevallen van dezelfde arts, in 42 procent van twee of meer artsen.

Het IMA zocht ook naar een verklaring voor de stijging van de stralingsdosis. De grootse stijging komt voor in de meest stralingsgevoelige regio’s, zoals de thorax en abdomen en wordt in grote mate veroorzaakt door CT-scans. Deze vaststelling pleit voor een vermindering van CT-scans, waar mogelijk en voor het streven naar een zo laag mogelijke dosisbestraling. Dat kan door het efficiënt gebruik van een optimale infrastructuur, maximale expertise en een kadaster van de CT-scans in de verschillende ziekenhuizen in ons land.

De vraag naar een centraal register is gewettigd, maar het lost het probleem slechts ten dele op. Bijkomende maatregelen zijn nodig : individuele registratie van elk ioniserend onderzoek op het niveau van de patiënt én van de dienst alsook een integratie van de door de radiologen uitgewerkte richtlijnen in de voorschrijfprocedure. Enkel op die manier kan men het aantal ioniserende stralen in ons land drastisch verminderen en kunnen besparingen gerealiseerd worden.

U kunt het volledige rapport lezen hier.

Projectleider studie : Patrick Galloo