Astma en COPD zijn beiden chronische luchtwegaandoeningen, waarbij de luchtwegen langdurig ontstoken zijn en de ademhaling bemoeilijkt is. Patiënten hebben last van kortademigheid of hoesten. De leeftijd waarop klachten ontstaan en de meest frequente oorzaken zijn echter verschillend.

  • Bij astma reageren de longen sterk op bepaalde prikkels. Het kan hierbij gaan om een allergische reactie (bv. huisstofmijt of pollen), maar het kan ook gaan om gevoeligheid voor niet-allergische prikkels (bv. bij inspanning of rook). De aandoening kent een wisselend verloop, met longaanvallen bij blootstelling aan de prikkels. Astma duikt vaak al op in de kindertijd, maar de klachten kunnen afnemen met het ouder worden en als de aandoening goed onder controle blijft, is de impact op de op de levenskwaliteit beperkt.
  • COPD is een aandoening die doorgaans het gevolg is van roken – men spreekt ook wel van rokerslong – al kunnen luchtvervuiling, blootstelling aan irriterende stoffen of erfelijkheid ook een rol spelen. De aandoening ontstaat geleidelijk, waarbij de klachten toenemen naarmate de aandoening vordert of tijdens een longaanval. Patiënten hebben vaak meerdere chronische aandoeningen en de levensverwachting is aanzienlijk korter.

Astma en COPD worden vaak met dezelfde luchtwegverwijdende medicatie behandeld. Het is om die reden niet mogelijk om in de IMA-gegevens een onderscheid te maken tussen deze aandoeningen, ook al zijn de richtlijnen voor de behandeling verschillend.

Volgens cijfers van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is COPD de op twee na belangrijkste doodsoorzaak. In 2019 stierven er wereldwijd 3,23 miljoen personen aan deze aandoening.

Hieronder verzamelen we een aantal kerncijfers omtrent obstructieve luchtwegaandoeningen uit de IMA Atlas. In de Atlas zelf vindt u meer gedetailleerde informatie terug, die verder kan uitgesplitst worden naar leeftijd, geslacht, statuut en woonplaats van de patiënten.

Methodologie

In de IMA-data identificeren we deze patiënten aan de hand van medicatiegebruik. Indien er in de loop van een kalenderjaar voor deze patiënten minstens 90 standaard dagdosissen (DDD) [1] werden terugbetaald van een aantal geneesmiddelen uit de ATC-categorie R03 [2] (geneesmiddelen bij bronchusobstructie), worden ze geacht een behandeling te krijgen voor astma of COPD.

Onder deze grens van 90 DDD spreken we over occasioneel gebruik. Het kan hier gaan om patiënten bij wie de diagnose (nog) niet gesteld is en occasioneel behandeld worden, patiënten bij wie de therapietrouw laag is, of om patiënten met een niet-chronische aandoening.

Het gaat om afgehaalde medicijnen, die niet noodzakelijk ook effectief ingenomen werden. Bepaalde puffers bevatten een groot aantal dosissen, waarvan niet geweten is in welke mate ze opgebruikt worden.

De ATC-classificatie (Anatomical Therapeutical Chemical) is een internationale indeling van geneesmiddelen, die eveneens uitgaat van de WHO. Hierbij worden de actieve bestanddelen van geneesmiddelen ingedeeld in groepen op basis van het orgaan of systeem waar ze op werken, en hun therapeutische, farmacologische en chemische eigenschappen.

Luchtwegverwijdende medicatie worden ook soms kortdurend gebruikt bij mensen zonder astma of COPD. Daarom labelen we deze als indicatoren voor obstructieve luchtwegaandoeningen. Astma en COPD zijn echter de voornaamste ziektebeelden die chronisch gebruik vereisen.

Algemene cijfers

In 2022 werd 5,9% van de bevolking langdurig behandeld voor obstructieve luchtwegaandoeningen. Dit percentage is sinds 2008 bijna met de helft gestegen. Na een kleine daling in coronajaar 2020 is de groei versneld. Daarnaast neemt 2,3% van de bevolking deze medicatie occasioneel. Dit percentage is het voorbije decennium relatief stabiel gebleven, met een daling in 2020 en 2021. Volgens een studie van het IMA zorgde de beperking van contacten tijdens deze periode voor een verminderde circulatie van respiratoire virussen, waardoor de patiënten die hier gevoelig voor zijn minder medicatie nodig hadden.

De stijging van het aandeel langdurige gebruikers betekent niet automatisch dat het aantal gevallen ook werkelijk is gestegen. Het is ook mogelijk dat deze aandoeningen beter gedetecteerd worden. Met name bij COPD wordt de diagnose [3] vaak gemist, waardoor deze patiënten vaak niet correct behandeld worden en de aandoening verslechtert.

Leeftijdsverschillen

Het percentage is vrij hoog bij kinderen onder de 5 jaar, waar bijna 12% occasioneel behandeld werd. Op die leeftijd wordt de medicatie ook gebruikt bij RSV (respiratoir syncytieel virus) of andere luchtweginfecties. Het gebruik stijgt terug na de kindertijd met de leeftijd en piekt op bijna 14% van de tachtigers.

Er kan geen onderscheid gemaakt worden tussen astma en COPD op basis van het geneesmiddelengebruik. COPD wordt doorgaans pas vastgesteld vanaf de leeftijd van 40 à 50 jaar. Een groot deel van de hogere gebruikscijfers bij 40-plussers kan er aan toegeschreven worden.

Regionale verschillen

De cijfers van gebruikers van medicatie voor chronische obstructieve luchtwegaandoeningen zijn hoger in Wallonië (6,8% in 2022) en lager in Brussel (4,4%). Ook het percentage occasionele gebruikers ligt iets hoger in Wallonië, al zijn de cijfers in Brussel hier vergelijkbaar met Vlaanderen.

De hogere cijfers in Wallonië blijven zichtbaar als we opsplitsen per leeftijdscategorie. Dit kan deels verklaard worden door het hogere percentage dagelijkse rokers. In Brussel en Vlaanderen zijn de cijfers onder de 80 jaar redelijk gelijklopend, hoewel er meer gerookt wordt in Brussel.

Geslacht

Chronische obstructieve luchtwegaandoeningen komen nu minstens zo vaak voor bij vrouwen (6,0% in 2022) als bij mannen (5,9%), al kwam het in verleden vaker voor bij mannen. Vrouwen maakten in het verleden vaker occasioneel gebruik van deze medicatie, maar ook dat verschil is kleiner geworden.

Uitgesplitst naar leeftijd zien we dat chronische obstructieve luchtwegaandoeningen iets vaker voorkomen bij jongens tot de pubertijd en daarna terug beduidend vaker bij mannen ouder dan 70 jaar. De reden dat de globale cijfers gelijklopen, is wellicht toe te schrijven aan het feit dat de leeftijdscategorie 70-plus meer vrouwen dan mannen telt.

Verhoogde tegemoetkoming

Personen die recht hebben op verhoogde tegemoetkoming (VT) worden vaker behandeld voor obstructieve luchtwegaandoeningen, in alle leeftijdscategorieën behalve bij kinderen onder de 5 jaar [4].

Het statuut verhoogde tegemoetkoming wordt, gezien de criteria, vaak gebruikt in onderzoek als een benadering voor een kwetsbare socio-economische status. Het statuut heeft echter ook zijn beperkingen, waarbij het waarschijnlijk het aantal mensen met een lager inkomen onderschat, terwijl het bij 65-plussers wellicht het aantal personen met een kwetsbare socio-economische status overschat.

Nazicht

Lies Lahousse (Universiteit Gent)